Hof van Beroep van Frankfurt legt reclame voor cosmetische chirurgie op internet aan banden

Frankfurt/Main. De Hogere Regionale Rechtbank (OLG) van Frankfurt am Main heeft reclame voor cosmetische ingrepen op internetplatforms aan banden gelegd. Volgens een recent aangekondigde uitspraak geldt het verbod op reclame met voor- en nafoto's ook als de vergelijking pas duidelijk wordt door een opeenvolging van meerdere berichten of artikelen, zoals in het geval van een "Instagram Story".

De Hogere Rechtbank (OLG) heeft daarmee de zaak van een specialist in plastische, reconstructieve en esthetische chirurgie uit Frankfurt am Main afgewezen. Zij had op haar Instagram-account bericht over een neuscorrectie waarbij een patiënt een opvallende neusbult had laten verwijderen.

Ze plaatste meerdere updates, waardoor haar volgers en andere gebruikers de ontwikkeling chronologisch terug konden volgen en uiteindelijk het uiterlijk van de vrouw voor en na de behandeling konden vergelijken.

Een brancheorganisatie spande een rechtszaak aan en eiste een verbod. Ze betoogden dat het gebruik van voor- en nafoto's in advertenties voor cosmetische chirurgie verboden was .

Medische indicatie speelt geen rol.

In tegenstelling tot de regionale rechtbank van Frankfurt heeft de hogere arrondissementsrechtbank het beroep inmiddels gegrond verklaard. Het werd irrelevant geacht of de ingreep gedeeltelijk medisch geïndiceerd was, aangezien de arts uitsluitend reclame had gemaakt op basis van het uiterlijk van de patiënt. Instagramgebruikers hadden het hele behandeltraject kunnen bekijken en zo kunnen volgen hoe het uiterlijk van de patiënt veranderde.

Het is onschuldig dat de vergelijking van voor en na niet naast elkaar werd weergegeven, maar alleen in chronologische volgorde. Het overeenkomstige verbod in de Duitse wet op reclame voor therapeutische producten is bedoeld om te voorkomen dat mensen zich overhaast onderwerpen aan onnodige operaties en de daarmee gepaard gaande risico's. De regeling moet daarom ruim worden geïnterpreteerd en moet in dit geval ook nieuwe vormen van reclame, zoals een Instagram Story, omvatten.

Het Oberlandesgericht heeft het beroep afgewezen, maar hoger beroep bij het Bundesgerichtshof is nog mogelijk. (mwo)