Tussen vuur en as: de stille kreet van Portugal

Juli bracht niet alleen zonneschijn en toeristen naar Portugal. Het bracht opnieuw een hel. Bosbranden teisteren het land van noord tot zuid, aangewakkerd door extreme temperaturen die op 29 juni in Mora 46,6 °C bereikten, een historisch record voor de maand, volgens het IPMA (Nationaal Instituut voor Milieu en Hernieuwbare Natuurlijke Hulpbronnen). Volgens het ICNF (Nationaal Instituut voor Milieu en Hernieuwbare Natuurlijke Hulpbronnen) was eind juli meer dan 29.000 hectare afgebrand, met 4.631 geregistreerde branden, waarvan vele groot.
Zelfs voordat de zomer zijn hoogtepunt bereikte, galmde het alarm al over de dorre velden, verzwakte bossen en de zwoele lucht. We weten wat er gaat komen, maar we doen alsof we het niet weten. Deze ontkenning is de onzichtbare brandstof die de helse cirkel voedt. Deze vicieuze cirkel verbaast niemand meer. De tekenen dat het Portugese klimaat verandert, zijn duidelijk en werden aangekondigd met strenge wetenschappelijke vooraankondiging. De reactie van de overheid blijft echter onvoldoende en reactief. We investeren meer in het blussen van branden dan in het voorkomen ervan, en meer in noodhulp dan in structureel preventie- en aanpassingsbeleid.
Terwijl de overheid miljoenen investeert in het blussen van branden, beknibbelt ze op beleid dat branden zou kunnen voorkomen. Portugal geeft er de voorkeur aan om last-minute brandweerman te zijn in plaats van een architect van veerkracht. Met ineffectief bosbeheer, invasieve soorten die de vlammen aanwakkeren en het ontbreken van duurzame landbouwstrategieën, wordt Portugal een broedplaats voor rampen. Ondanks de oprichting van het Agentschap voor Geïntegreerd Plattelandsbrandbeheer (AGIF) en het Nationaal Plan voor Geïntegreerd Plattelandsbrandbeheer (PNGIFR) 20-30, blijven de resultaten in de praktijk beperkt door de versnippering van verantwoordelijkheden tussen ministeries, gemeenten en private partijen.
Lokale overheden, die vaak niet over voldoende technische en financiële middelen beschikken, ondervinden moeilijkheden bij het implementeren van brandstofbeheerzones en het handhaven van bosbouwwetgeving. Tegelijkertijd vormen de overmatige centralisatie en de trage toewijzing van Europese middelen voor preventie een barrière tussen politieke wil en concrete actie.
Op parlementair niveau is er slechts matig vooruitgang geboekt met voorstellen om het bosbeheermodel te hervormen en inheemse soorten te bevorderen. Deze vooruitgang wordt vaak belemmerd door lobby's die banden hebben met de papierindustrie, waarvan het bedrijfsmodel afhankelijk is van eucalyptus, een zeer brandbare soort.
Portugal blijft daarom prioriteit geven aan onmiddellijke brandbestrijding en investeert meer in noodhulp vanuit de lucht (zoals de ongeveer € 75 miljoen per jaar voor het Special Rural Firefighting Device (DECIR)) dan in langetermijnmaatregelen. Het gevolg is een land dat permanent in een "crisismodus" verkeert, zonder een robuuste klimaatadaptatiestrategie.
Extreme hittegolven, zoals die het land teisteren, zijn geen geïsoleerde gebeurtenissen meer. Ze zijn de nieuwe 'normaliteit' die wordt veroorzaakt door de wereldwijde klimaatverandering, die Portugal op zijn beurt bijzonder intens ervaart vanwege zijn geografische ligging en kwetsbaarheid. De combinatie van intense hitte en langdurige droogte creëert een perfect scenario voor verwoestende branden, die levens, eigendommen, ecosystemen en de economie bedreigen.
De meest kwetsbare bevolkingsgroepen lijden het meest: geïsoleerde ouderen, mensen met gezondheidsproblemen en onbeschermde plattelandsgemeenschappen. Tijdens de laatste hittegolf, tussen 27 juni en 3 juli, registreerde Portugal tussen de 227 en 284 extra sterfgevallen, vooral onder 85-plussers. Deze cijfers zijn een stille kreet over de kwetsbaarheid van onze zorgstelsels en civiele bescherming in het licht van het nieuwe klimaat"normaal".
Meer dan ooit is een diepgaande transformatie van de manier waarop we land, bossen en ons milieubeleid beheren dringend nodig. Het is essentieel om bosbeheer te heroverwegen, waarbij we prioriteit geven aan inheemse en minder brandbare soorten, het toezicht en de vroegtijdige brandbestrijding verbeteren en duurzame landbouw bevorderen die bijdraagt aan bodembehoud en risicovermindering. Bovendien is het noodzakelijk om de publieke en private infrastructuur aan te passen om deze extreme temperaturen te weerstaan. Het is noodzakelijk om toegang tot ruimtes met airconditioning te garanderen voor risicogroepen, de veerkracht van het elektriciteitsnet te versterken en gebouwen en apparatuur voor te bereiden op mogelijke crisisscenario's. Lokale gemeenschappen moeten ook worden versterkt met training, middelen en actieve deelname aan landbeheer, aangezien collectieve veerkracht ook van onderaf wordt opgebouwd.
Deze crisis is geen kwestie van geluk, noch een straf van het lot. Het is het directe gevolg van decennia van verwaarlozing en een gebrek aan politieke wil om klimaatverandering aan te pakken. Portugal heeft de middelen, de kennis en de capaciteit om te handelen; op dit moment ontbreekt alleen de moed om te doen wat nodig is.
Het vuur dat onze bossen verteert, is ook een vuur dat onze geloofwaardigheid als land dat weet hoe het de toekomst moet plannen, aantast. Als we nu niet van koers veranderen, veroordelen we toekomstige generaties tot een leven in een land dat getekend is door vernietiging, verlies en machteloosheid.
Portugal verdient meer dan deze jaarlijkse tragedie. Het verdient een echte, effectieve en urgente inzet voor preventie, aanpassing en de bescherming van het leven. Want als het vuur in onze bossen brandt, brandt het ook in ons geweten, en die vlam kan alleen worden geblust door actie.
observador