De weerstand die we aanwakkeren: ethiek, consumptie en de toekomst van antibiotica.

Wat we op ons bord leggen, laat zien waar we nog aandacht aan moeten besteden. Antimicrobiële resistentie, oftewel het vermogen van bacteriën om antibiotica te overleven, is niet langer een technisch probleem dat zich beperkt tot laboratoria, maar een bedreiging voor de beschaving geworden. Het weerspiegelt hoe we eten, produceren, verzorgen en beslissingen nemen.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) classificeert antimicrobiële resistentie (AMR) als een van de tien grootste bedreigingen voor de wereldwijde volksgezondheid. Volgens The Lancet stierven in 2019 meer dan een half miljoen Europeanen aan bacteriële resistentie en infecties veroorzaakt door resistente micro-organismen. En in Portugal werden naar schatting in 2019 meer dan tweeduizend sterfgevallen direct toegeschreven aan AMR, met een antibioticagebruik dat boven het Europese gemiddelde lag.
De meest recente gegevens van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) bevestigen dat de resistentie van Klebsiella pneumoniae tegen carbapenems sinds 2019 met meer dan 50% is toegenomen. Zonder een gecoördineerde reactie zal de Europese Unie haar reductiedoelstellingen voor 2030 niet halen. Tegelijkertijd is ook de economische dimensie alarmerend. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) schat dat het productiviteitsverlies en de zorgkosten als gevolg van antimicrobiële resistentie in de EU jaarlijks ongeveer € 12 miljard bedragen. Bovendien is 60% van de antibioticaverkoop in de regio nog steeds bestemd voor veterinair gebruik, vaak buiten therapeutische contexten.
Volgens de FAO wordt ongeveer 70% van de wereldwijd geproduceerde antibiotica gebruikt in de veehouderij, niet zozeer om ziekten te behandelen, maar om de groei te versnellen of infecties in intensieve systemen te voorkomen. Sporen van deze stoffen bereiken het bord van de consument en sijpelen door in de bodem, rivieren en ecosystemen. AMR is dus al aangetroffen in Europese oppervlaktewateren, wat bewijst dat dit een ecologisch, sociaal en moreel probleem is, en niet slechts een klinisch probleem.
Hier wordt de rol van universiteiten en onderzoekscentra cruciaal. Deze instellingen kunnen niet langer slechts waarnemers blijven. Ze moeten samenwerken in een netwerk met de maatschappij, publieke besluitvormers en alle actoren in het systeem, van patiëntenverenigingen tot de voedingsindustrie, inclusief regelgevende instanties en nationale volksgezondheidsplannen.
Ze zijn ook verantwoordelijk voor het promoten van gezondheidsvaardigheden, het vergroten van het bewustzijn over verantwoord antibioticagebruik en het vertalen van wetenschappelijke kennis naar een bewuste en duurzame houding. Universiteiten met ziekenhuizen, klinieken of seniorenwoningen hebben een extra verantwoordelijkheid: dit zijn plekken waar wetenschap, praktijk en gemeenschap dagelijks samenkomen. Hun rol is dan ook simpel: verandering teweegbrengen en bruggen bouwen tussen onderzoek, beleidsvorming en het leven van mensen.
Het One Health-concept belichaamt deze visie perfect: de onderlinge afhankelijkheid van de gezondheid van mens, dier en milieu. Alleen een geïntegreerde aanpak kan concrete antwoorden bieden: bacteriële surveillanceprogramma's, educatieve projecten voor de gemeenschap, tests met nieuwe moleculen en digitale technologieën, en beleid dat voorkomt in plaats van geneest. The Lancet zelf herinnert ons eraan dat innovatie zich niet alleen kan richten op nieuwe antibiotica, maar ook op vaccins, vroege diagnose, sanitaire voorzieningen, hygiëne en voorlichting – pijlers van een ethische en duurzame strategie.
Maar geen enkele universiteit kan het alleen. De strijd tegen antimicrobiële resistentie vereist allianties, samenwerking en een nieuwe wetenschappelijke ethiek. Het is noodzakelijk om verder te kijken dan het comfort van geïsoleerd onderzoek en de wereld van gezamenlijke actie te betreden. Projecten met een maatschappelijke impact die wetenschap en gemeenschap dichter bij elkaar brengen, zijn fundamenteel voor het bevorderen van een gezonde en bewuste levensstijl. En wetenschappelijke ethiek is geen voetnoot in rapporten; ze vormt de kern van beslissingen. Wanneer economische efficiëntie zegeviert over ethische voorzichtigheid, en directe winst voorrang krijgt boven het algemeen belang, gaat de betekenis van onderzoek verloren. Wetenschap moet de maatschappij dienen, niet andersom.
Het echte tegengif tegen antimicrobiële resistentie is tegenwoordig niet een nieuw antibioticum, maar een nieuwe houding van alle betrokkenen. We hebben een ethisch pact nodig tussen de verschillende belanghebbenden . We moeten data omzetten in beleid en kennis in commitment. Antimicrobiële resistentie is een weerspiegeling van onze keuzes.
De teksten in deze sectie geven de persoonlijke mening van de auteurs weer en vertegenwoordigen niet VISÃO, noch haar redactionele standpunt.
Visao



