Er zullen veranderingen komen in de status van promovendi. Dit is wat het Ministerie van Wetenschap voorstelt.

Het Ministerie van Wetenschappen heeft in een ontwerpwijziging van verschillende wetten voorgesteld de regels voor het opschorten van de opleiding aan een doctoraatsschool te versoepelen, zodat doctoraatsstudenten kunnen worden opgenomen in het socialezekerheidsstelsel en gebruik kunnen maken van de infrastructuur van doctoraatsscholen, ook als ze hun status als doctoraatsstudent verliezen.
Het ontwerp van wijziging van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschap en bepaalde andere wetten is opgesteld als onderdeel van het dereguleringspakket en vrijdag gepubliceerd op de website van de RCL. Het is ter consultatie voorgelegd, die duurt tot 28 juli.
Het Ministerie van Wetenschap en Hoger Onderwijs (MNiSW) heeft wijzigingen voorgesteld in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschap. Deze wijzigingen verplichten organisaties die doctoraatsopleidingen beheren om andere gevallen dan die gerelateerd aan ouderschap te specificeren waarin een doctoraatsstudent zijn of haar opleiding kan stopzetten.
Volgens de voorgestelde wijzigingen worden de redenen voor opschorting van de opleiding van een promovendus, anders dan ouderschapsverlof, en de wijze waarop de aanvraag van de promovendus wordt beoordeeld, vastgelegd door de entiteit die de doctoraatsschool beheert in het reglement van die school. Tevens werd aangegeven dat een opschorting van de opleiding die op deze wijze plaatsvindt, in totaal niet langer mag duren dan 12 maanden gedurende de gehele opleidingsperiode aan de doctoraatsschool. Volgens het project wordt de doctoraatsbeurs tijdens de opschorting niet uitbetaald; de deadlines voor het aanstellen van een promotor, het indienen van een individueel onderzoeksplan, het uitvoeren van een tussentijdse evaluatie en het indienen van een proefschrift lopen niet door.
Bovendien wordt in het ontwerp voorgesteld om promovendi te dekken met een verplichte ziektekostenverzekering en tegelijkertijd wijzigingen aan te brengen in de bepalingen van de wet die voorzien in de afschaffing van het recht op een doctoraatsbeurs voor een promovendus die recht heeft verworven op uitkeringen (gespecificeerd in de Wet op de uitkeringen en de Wet op de sociale verzekeringen) met betrekking tot arbeidsongevallen en beroepsziekten.
"Daardoor vallen promovendi straks onder het ziekte- en ongevallenverzekeringssysteem in geval van ziekte, een ongeval of ouderschapsverlof", zo werd in de verantwoording van het project uiteengezet.
Er werd benadrukt dat de invoering van de regeling inzake de uitsluiting van een doctoraatsbeurs een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontvangen van een uitkering uit de Wet op de uitkeringen en de Wet op de sociale verzekeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten. "De vermelde uitkeringen zijn niet verschuldigd tijdens perioden van arbeidsongeschiktheid (onderwijs), waarvoor de verzekerde (doctoraatsstudent) recht behoudt op een vergoeding (doctoraatsbeurs)", werd opgemerkt.
Als reactie op de vraag vanuit de doctoraatsgemeenschap heeft het Ministerie van Wetenschap voorgesteld om entiteiten die doctoraatsscholen beheren te verplichten om de voorwaarden te specificeren voor het gratis gebruik van de onderzoeks- en IT-infrastructuur van de entiteit door personen die hun opleiding aan een doctoraatsschool hebben afgerond.
Volgens het ontwerp zullen de bepalingen inzake de invoering van een verplichte ziektekostenverzekering alle promovendi bestrijken vanaf de datum van inwerkingtreding van de wet, d.w.z. vanaf 1 januari 2026.
De bepalingen betreffende de optionele opschorting van de opleiding aan een doctoraatsschool zijn pas van toepassing nadat de instanties passende wijzigingen hebben aangebracht in de regelgeving van de doctoraatsscholen, die uiterlijk 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van de wet moeten plaatsvinden. Ook wijzigingen met betrekking tot de mogelijkheid om de onderzoeks- en IT-infrastructuur van de doctoraatsscholen te gebruiken door personen die hun opleiding aan deze scholen hebben voltooid en zich voorbereiden op de verdediging van hun proefschrift, zijn pas van toepassing nadat passende besluiten zijn genomen, die uiterlijk 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van de wet moeten plaatsvinden.
Zoals benadrukt in de regelgevingseffectbeoordeling, is het doel van het project om "een wettelijk kader te creëren dat de opschorting van de promotieopleiding mogelijk maakt, en niet om het aantal mensen dat van deze rechten gebruikmaakt te vergroten". De effectiviteit van de voorgestelde oplossingen zal daarom continu worden beoordeeld op basis van signalen van de promotiestudentengemeenschap, instanties die promotieopleidingen beheren en de Nationale Vertegenwoordiging van Promotiestudenten (PAP).
agt/ jpn/
bankier.pl