Beweging in groepen
%3Aformat(jpeg)%3Afill(f8f8f8%2Ctrue)%2Fs3%2Fstatic.nrc.nl%2Fbvhw%2Fwp-content%2Fblogs.dir%2F114%2Ffiles%2F2019%2F07%2Froosmalen-marcel-van-online-homepage.png&w=1280&q=100)
Ik ben met een groep in Londen voor een podcast, de sfeer wordt geprezen hoorde ik. Het met collega’s in groepsverband functioneren in het buitenland verloopt altijd volgens hetzelfde patroon. De eerste avond vier ik uitgebreid dat het tot dan is meegevallen, waardoor je op de tweede dag een kater hebt, dan begint het grote overleven. Het samen eten, de sjoktochten van niets naar nergens, de opkruipende ergernis. Ik hoor mezelf slechte grappen maken. Ik kreeg een black-out tijdens een drie uur durende ‘Jack the Ripper tour’. Stond ik hier echt met een microfoon in de regen? Ik heb noodles, fish and chips en pasta carbonara gegeten, er is me verteld dat dit typisch Brits eten is. De stad Londen valt erg mee, groot maar gezellig, heel anders dan in mijn herinnering. Ik was er een keer eerder, op schoolreis met havo 4. We zaten ingekwartierd bij een gastgezin, het zakje chips bij het ontbijt maakte toen diepe indruk. Ik wilde toen dat mijn ouders ook in een arbeiderswijk woonden, wij kregen alleen soms op zaterdagavond chips. Chips heten hier crisps.
Het internet is overal slecht. Ik keek vanuit de hotelkamer naar flarden van het turbo spoedappèl dat Vitesse heeft aangespannen tegen de KNVB. De voetbalbond werd in de verdediging gedrongen, ik betrapte mezelf erop dat ik weer hoop kreeg.
En dan, als we op het punt staan om naar het graf van Karl Marx te gaan neemt deze column een onverwachte wending. Hij is al bijna af, maar dan hoor ik het verdict. Het einde moet herschreven. Het onvoorstelbare is waar: Vitesse moet per direct weer tot het betaald voetbal worden toegelaten. Ik bel Ester Bal, vriendin en oud-persvoorlichter van Vitesse, ze ligt huilend met haar poezen op de vloer. Ik bel Michel Schaay, aanvoerder van de redders van Vitesse. Hij huilen, ik huilen. Ik laat een glas jus d’orange vallen. De nieuwe werkelijkheid is een andere, wonderen bestaan dus toch, ik bel naar huis. Iedereen huilt, ook mijn dochter van vier. Even die twijfel: heb ik de clubliefde er te nadrukkelijk ingeramd?
De groep ziet me vanaf een afstandje huilen bij de mand croissants. Is er iemand dood? Nee, opgestaan uit de dood. Ik heb ze allemaal een hand gegeven, het was een bijzondere week, wat doe ik hier nog? Ik ben huilend in een vliegtuig gestapt. Ik kwam er lachend uit. Vitesse had een groot deel van de zomer verpest, alsof ze wilde laten weten dat ze meer dan een voetbalclub is, maar nu kan ik er over een week weer heen met mijn dochter, zoals ik er ooit met mijn vader heen ging. Hij had een verhaal met deze plotwending nooit geloofd.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
nrc.nl