Waarom is het zo lastig om goede ecologische voornemens om te zetten in concrete daden?

Europa . Meer specifiek, Frankrijk . In het land van onze naaste verwanten verklaart 78% van de bevolking een duurzame levensstijl te leiden, en toch blijft de gemiddelde CO2-voetafdruk rond de negen ton CO2- equivalent per jaar, dat is ongeveer vijf keer meer dan het plafond van het Klimaatakkoord van Parijs. We zouden het de "groene kloofparadox" kunnen noemen: de kloof tussen wat we het milieu beloven en wat we daadwerkelijk doen.
Een recente studie onder leiding van Stéphane Borraz , hoogleraar-onderzoeker aan de Neoma Business School, in samenwerking met Clément Dubreuil van de Kedge Business School, onderzocht juist deze kloof met als doel de oorzaken duidelijker te zien en te begrijpen, om zo mogelijke oplossingen te kunnen onderzoeken. Borraz interviewde ongeveer dertig mensen die professioneel of in de sociale sector betrokken zijn bij het klimaatbeleid en vroeg de deelnemers uit te leggen waarom ze, ondanks hun besef van de milieu-uitdagingen, de door de wetenschap gesuggereerde grenzen niet kunnen respecteren .
Uit de gesprekken komen drie belangrijke rechtvaardigingslijnen naar voren. Ten eerste de geringe tastbaarheid van de parameter: velen hebben moeite om het getal van een "ton CO2" te vertalen naar begrijpelijke dagelijkse gevolgen en onderschatten, geconfronteerd met een als abstract ervaren indicator, het gewicht ervan. De tweede lijn komt voort uit ideologische afwijzing . Voor sommigen is de CO2-voetafdruk het product van een productivistische logica die meer is toegesneden op bedrijven dan op mensen, en daarom ongeschikt om een echte ecologische transitie te begeleiden en in ieder geval onvoldoende om andere sleutelfactoren, zoals de exploitatie van water of het verlies aan biodiversiteit, in beeld te brengen. Ten slotte komt er een sterk gevoel van onrechtvaardigheid naar voren bij de geïnterviewden: degenen die individuele inspanningen leveren, ervaren vaak een gebrek aan afstemming ten opzichte van overheden en grote bedrijven en, omdat ze zich alleen voelen in hun offer, vertragen ze hun inzet.
Professor Borraz, hoe kunnen we het vertrouwen in goede milieupraktijken vergroten?
Het is essentieel om gegevens over de CO2-impact op individueel niveau transparanter te maken. Door duidelijke, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke informatie te verstrekken over de werkelijke impact van dagelijkse keuzes, kan iedereen zich op een geïnformeerde manier oriënteren. Praten over tonnen CO2 betekent niets: we weten niet hoeveel er in een yoghurt of een spijkerbroek zitten. Naast transparantie is het belangrijk om collectieve erkenning van goede praktijken te stimuleren. Het publiekelijk prijzen van mensen die voorbeeldig gedrag vertonen, kan de betrokkenheid van anderen versterken en een bredere en meer betrokken mobilisatie stimuleren.
Welke strategieën kunnen de klimaatnoodtoestand begrijpelijk maken en wie zou de drager daarvan moeten zijn?
Om mensen de klimaaturgentie te laten begrijpen, is het nodig dat de boodschap wordt overgebracht door een veelheid aan actoren: verenigingen, media, overheidsinstellingen. Het verkleinen van de kloof tussen bewustzijn en actie – de zogenaamde 'groene kloof' – vereist een combinatie van educatieve, culturele en politieke interventies.
Educatie en collectief bewustzijn spelen een centrale rol: hulpmiddelen zoals de "Fresque du Climat" kunnen een ware bewustwordingsschok teweegbrengen. Het is noodzakelijk om het belang van zowel individuele als collectieve inspanningen te benadrukken en van elke burger een ambassadeur van verandering te maken.
Bovendien is het essentieel om erkende en gelegitimeerde figuren – zoals onderwijsgevenden, ngo's en lokale actoren – te betrekken bij het verspreiden van milieuboodschappen op een geloofwaardige en transversale manier in verschillende sociale omgevingen. Tegelijkertijd moeten we instrumenten ontwikkelen om de CO2-voetafdruk te meten die zowel praktisch als aantrekkelijk zijn. Om de perceptie van onrechtvaardigheid ten aanzien van de vereiste inspanningen tegen te gaan, kunnen stimuleringsmechanismen worden geïntroduceerd, zoals prijzen, onderscheidingen of eerlijkere en begrijpelijkere CO2-beprijzingssystemen.
Wat zijn enkele concrete voorbeelden van de rechtvaardigingen die deelnemers gaven voor hun ecologische tegenstrijdigheden?
Ons onderzoek is niet gebaseerd op een kwantitatief onderzoek, maar op een kwalitatief en interpretatief onderzoek. We hebben talloze diepte-interviews gehouden met mensen die actief bezig zijn met het verkleinen van hun CO2-voetafdruk.
Ondanks hun aanvankelijke goede wil, rechtvaardigen deze mensen hun tegenstrijdigheden door een beroep te doen op persoonlijke prioriteiten, twijfels over de effectiviteit van individueel handelen of kritiek op bestaande hulpmiddelen.
Sommigen stellen bijvoorbeeld persoonlijke waarden – zoals familie of culturele verrijking door reizen – boven hun ecologische overtuigingen. Een geïnterviewde tijdens het onderzoek zei bijvoorbeeld: '5 of 10 ton vergeleken met de gigaton die jaarlijks wereldwijd wordt uitgestoten, heeft geen effect op het klimaat. Maar (mijn kinderen) kennis laten maken met de Egyptische beschaving heeft een directe impact op hun leven, op hun cultuur, op hun ontwaken in de wereld, op tolerantie (...). Een oneindig kleine impact op het klimaat is niet hetzelfde als de mogelijkheid om mijn kinderen open te stellen voor de wereld.'
Sommige geïnterviewden erkennen de grenzen van individueel handelen en benadrukken het belang van verandering op collectieve en systemische schaal. Volgens hen blijven persoonlijke keuzes – hoe coherent ook – onzichtbaar en hebben ze weinig invloed als ze niet gepaard gaan met initiatieven die grotere groepen kunnen betrekken. Daarom geven ze er de voorkeur aan om zich in te zetten voor training en bewustwording van anderen, zelfs in professionele en institutionele contexten, met als doel een multipliereffect te genereren en netwerken van bewuste individuen te creëren. Anderen staan echter sterk sceptisch tegenover tools voor het berekenen van de ecologische voetafdruk. Ze zien ze als de uiting van een productivistische en controlerende logica, ver verwijderd van een authentieke en respectvolle relatie met de natuur. Vanuit dit perspectief gaat het niet zozeer om het kwantificeren van elk gedrag, maar om het radicaal veranderen van iemands relatie met de omgeving, waarbij het idee wordt losgelaten dat alles gemeten en geoptimaliseerd moet worden.
Luce