De nieuwe veren van de Archaeopteryx

Tot op heden zijn er 14 fossielen van de Archaeopteryx opgegraven in groeven in Beieren, Duitsland, sinds het eerste exemplaar in 1861 werd ontdekt. Deze dinosaurus, die 150 miljoen jaar geleden leefde, wordt algemeen beschouwd als de oudst bekende vogel. Maar dit emblematische dier uit het Jura, dat vanuit elke hoek is bestudeerd, heeft nog enkele verrassingen in petto: op 14 mei werd in Nature een studie gepubliceerd over de veertiende archeopteryx – sinds 2024 tentoongesteld in het Field Museum of Natural History in Chicago – die anatomische details specificeert en het bestaan onthult van veren die tot dan toe niet waren beschreven.
Het duurde meer dan een jaar voordat het team van Jingmai O'Connor, adjunct-hoofd van de collectie reptielenfossielen van het museum in Chicago, (FMNH) PA 830 (de codenaam) gedeeltelijk kon bevrijden uit de harde rotsplaat waar het vastzit. Paleontologen vertrouwden op röntgenscangegevens om precies te bepalen waar de botten zich onder het oppervlak bevonden, zodat ze deze niet met hun freesmachines hoefden te beschadigen. En om de zachte delen – huid, schubben, veren – te sparen, gebruikten ze ultraviolet licht, dat de bijzonderheid heeft dat het ze visueel laat opvallen door fluorescentie.
Het moeizame werk wierp zijn vruchten af: in de studie worden verschillende kenmerken van het dier besproken die in andere fossielen niet konden worden gevonden. Ten eerste lijkt de architectuur van de schedel, ter hoogte van het gehemelte, minder stijf dan bij de zogenaamde "niet-aviaire" vleesetende dinosaurussen – die niet konden vliegen. Toen de wervelkolom werd losgemaakt, kwamen er twee extra wervels in de staart aan het licht. Deze lijkt langer dan eerder werd gedacht. Bovendien suggereert het ontbreken van vergroeiing tussen sommige botten dat het dier nog niet volwassen was, wat zijn kleine formaat in vergelijking met soortgenoten zou kunnen verklaren: het heeft de grootte van een duif, terwijl de grootste botten meer op die van een kraai lijken.
U hebt nog 52,14% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde