Paneldiscussie: Dure weesgeneesmiddelen zetten wettelijke ziektekostenverzekering onder druk

In de discussie over de financiële haalbaarheid van de wettelijke zorgverzekering (GKV) spelen ook zogenaamde "weesgeneesmiddelen" een belangrijke rol. Deze geneesmiddelen voor de behandeling van patiënten met zeldzame ziekten vormen een aanzienlijke kostenpost voor het GKV-systeem. Door de kleine doelgroep en de hoge ontwikkelingskosten worden er zeer hoge prijzen voor deze geneesmiddelen gevraagd.

Naar aanleiding van de debatten over de stabilisatie van de financiën van de wettelijke ziektekostenverzekeringen organiseerde de GKV-Spitzenverband gisteravond een discussiebijeenkomst met de titel "Big Pharma, hoge prijzen: farmaceutische producten schieten omhoog". De centrale vraag was hoe de prijzen van deze nieuwe geneesmiddelen en innovatieve medicijnen in Duitsland weer onder controle en financieel houdbaar kunnen worden gemaakt.

Professor Jochen Schmitt, directeur van het Centrum voor Evidence-Based Gezondheidszorg aan de TU Dresden en lid van de Raad van Deskundigen op het gebied van Gezondheid en Zorg, benadrukte in zijn openingsverklaring allereerst dat medische vooruitgang tot een veelvoud aan therapieën heeft geleid en dat met name gen- en celtherapieën veelbelovende benaderingen bieden.

Duitsland heeft bijzonder snelle toegang tot innovatieve medicijnen, maar dit brengt "enorme uitdagingen" met zich mee voor de gezondheidszorg, omdat de prijzen ervan enorm zijn gestegen. Waar de gemiddelde prijs voor een gepatenteerd nieuw medicijn 15 jaar geleden € 1.000 bedroeg, ligt deze nu rond de € 50.000. Uitgesplitst naar dagelijkse therapiekosten betekent dit een stijging van 200 procent. Gentherapieën voor zeldzame ziekten kosten soms meer dan € 1 miljoen.