Spanje wil aan de EU duidelijk maken dat de afwijzing van het Catalaans een politieke kwestie is.

EU-staatssecretaris Fernando Sampedro zal vandaag opnieuw de officiële status van het Catalaans, Baskisch en Galicisch verdedigen voor de Raad Algemene Zaken. Net als bij de vorige poging eind mei zal er echter geen stemming plaatsvinden vanwege een gebrek aan consensus binnen de Zevenentwintig. De kwestie vereist unanimiteit, en het ministerie van Buitenlandse Zaken van José María Albares gaat ervan uit dat die er niet zal zijn vanwege de terughoudendheid van de landen zelf.
Spaanse bronnen dicht bij de kwestie leggen La Vanguardia uit dat het de bedoeling is om het debat weer op de agenda te zetten om andere landen te laten zien dat het probleem niet de twijfels zijn die sommige sceptici nog steeds hebben, maar dat de afwijzing politiek van aard is. Dit geldt met name voor conservatief bestuurde landen zoals Zweden, Finland, Kroatië, Tsjechië, Oostenrijk en Italië, en vooral voor Duitsland. Bondskanselier Friedrich Merz en de minister van Europese Zaken zijn nu lid van de CDU, een partij die nauw verbonden is met de Volkspartij (PP) in Europa.
Madrid gelooft dat sceptische landen zich niet langer achter juridische en financiële twijfels kunnen verschuilen.De druk die de partij van Alberto Núñez Feijóo uitoefende om de officiële status, indien van toepassing, tegen te houden, was deze keer minder duidelijk dan de vorige keer, toen dit publiekelijk werd erkend. Sommige van deze terughoudende landen wijzen er echter op dat hun standpunt nog steeds hetzelfde is als in mei: ze willen opheldering over de financiële, juridische en praktische aspecten van het voorstel voordat ze zich bij de kar laten slepen. Bovendien stellen ze dat Spanje dit niet heeft gedaan en eisen ze met name verdere garanties dat de regering de kosten van de operatie op zich zal nemen.
"Verschillende lidstaten hebben nog steeds onbeantwoorde vragen over de haalbaarheid van het voorstel van de Spaanse regering, de budgettaire gevolgen en de legaliteit en juridische aspecten", legt een hoge Europese diplomaat uit. Een ander probleem ligt bij de juridische diensten van de Raad van de EU, die volgens ACN nog steeds van mening zijn dat een verdragshervorming noodzakelijk is. Deze mening, die ze in mei uitten, weegt zwaar op de tegenpartijen, maar die Spanje niet als bindend beschouwt.
Al deze twijfels, aldus bronnen dicht bij de zaak, zijn niets meer dan excuses om het gebrek aan bereidheid om de socialistische regering van Pedro Sánchez een dienst te bewijzen te verhullen. Zij zijn van mening dat de zorgen voldoende zijn verduidelijkt, zowel door het nieuwe memorandum dat ze vorige week naar de Zevenentwintig stuurden, waarin ze erop aandrongen dat Spanje de kosten zou dragen, als door bilaterale onderhandelingen. Zowel Albares als Sánchez zijn persoonlijk bij de zaak betrokken geraakt.
Bovendien wijzen deze bronnen erop dat geen van de landen die het meest openlijk hun terughoudendheid uitten, hen heeft benaderd om te proberen hun zorgen weg te nemen, terwijl andere landen dat wel hebben gedaan. Zo zijn ze van mening dat de zorgen van de Baltische landen over een mogelijke openstelling voor de Russische minderheid zijn weggenomen door duidelijk te maken dat dit geen precedent schept. Estland is voorstander van het voorstel.
Wat betreft de geraamde kosten – die volgens een voorlopig rapport € 132 miljoen bedragen – en de juridische gevolgen voor Europese verdragen, stelt Spanje dat het niet meer kan doen om mogelijke twijfels weg te nemen. Een gedetailleerder rapport van de Commissie over de kosten is in behandeling – het huidige rapport is indicatief en gebaseerd op het Gaelic – maar zal pas beschikbaar zijn na een formeel verzoek van de Raad. Madrid interpreteert het argument voor twijfels uiteindelijk als een vertragingstactiek van sommige landen die de invoering van het Catalaans als officieel taalgebruik willen voorkomen.
Op 27 mei blokkeerden ten minste zeven landen de goedkeuring tijdens het debat door publiekelijk hun behoefte aan opheldering kenbaar te maken. Vervolgens riepen ze Spanje op om te blijven werken aan een oplossing voor de problemen, en Polen – dat het roulerende EU-voorzitterschap bekleedde – trok de stemming in. Bij deze gelegenheid wijzigde het Deense voorzitterschap zijn aanpak: het debat werd toegestaan, maar er werd duidelijk gemaakt dat er alleen gestemd zou worden als er consensus was.
Petitie aan de landen van de Europese Unie Illa en Pradales raken betrokken bij een briefDe president van de Generalitat (Catalaanse regering), Salvador Illa, en de Lehendakari (Baskische president), Imanol Pradales, hebben een brief gestuurd aan de lidstaten van de Europese Unie waarin ze hen vragen de officiële status van het Catalaans, Baskisch en Galicisch in gemeenschapsinstellingen te bekrachtigen. Beide leiders roepen op tot "het voltooien van een proces van veertig jaar" en het erkennen van de meertaligheid van de staat. Volgens Illa en Pradales "zouden Europa en Spanje elkaar niet begrijpen zonder de hedendaagse bijdragen" van de drie talen. De twee leiders zijn van mening dat deze stap cruciaal zou zijn, gezien de noodzaak om "de identificatie met het gemeenschappelijke project te versterken". Anders, vragen ze: "Hoe kunnen we onze bevolking rechtvaardigen dat een EU die gebaseerd is op de principes van 'eenheid in verscheidenheid' een model van 'één staat, één taal' oplegt aan burgers die zich identificeren als leden van een meertalige staat?"
"Ik kan niet garanderen dat de 18e D-Day zal zijn, maar er zal ooit een D-Day zijn, omdat alle staten begrijpen dat het standpunt van Spanje legitiem is en dat onze nationale identiteit meertalig is en verdedigd moet worden", zei Albares maandag in Brussel.
lavanguardia