Het Bundesstatistikamt heeft berekend wat de verhoging van het wettelijk minimumloon in twee fasen zou kunnen opleveren.

De tweetrapsverhoging van het wettelijk minimumloon zal vooral werknemers in de Oost-Duitse deelstaten ten goede komen, zo schat het Federaal Bureau voor de Statistiek op basis van loonstatistieken van april 2024.

Er waren destijds circa 6,6 miljoen banen onder het minimumloon van € 13,90 per uur, dat vanaf 1 januari 2026 van kracht zou moeten zijn. Als de lonen naar het nieuwe niveau stijgen, zal de totale verdiensten van de circa 6,6 miljoen getroffen werknemers met 6 procent, oftewel € 400 miljoen, stijgen.

Als het minimumloon vervolgens op 1 januari 2027 weer stijgt naar € 14,60, betekent dit voor circa 8,3 miljoen banen een verdere stijging van circa 4 procent, oftewel € 430 miljoen, volgens de maximumcijfers van de statistici. In werkelijkheid kunnen de stijgingen voor beide niveaus iets lager uitvallen, omdat de tussentijdse loonstijgingen sinds april 2024 niet in het model zijn meegenomen.

Vrouwen en mensen in Oost-Duitsland profiteren vaker van verhogingen van het wettelijk minimumloon. Dit komt doordat zij vooral in de lagere loonschalen sterk vertegenwoordigd zijn. In de eerste fase van de verhoging zou 20 procent van de vrouwen en 20 procent van alle werknemers in Oost-Duitsland een loonsverhoging ontvangen. Voor mannen is dat slechts 14 procent en in het westen 16 procent. Aanzienlijke kostenstijgingen staan de horeca te wachten, waar 56 procent van de werknemers een loonsverhoging verwacht.