EU-migratieverdediging | Italië negeerde noodoproep in de Middellandse Zee – tientallen verdronken
Het Bureau voor de grondrechten (FRO) van Frontex, onder leiding van de Zweed Jonas Grimheden, heeft ernstige beschuldigingen geuit tegen Italië, Libië en het EU-grensagentschap zelf: een intern "rapport over veiligheidsincidenten" dat online is geplaatst door het grensagentschap documenteert hoe een maritieme noodsituatie in maart 2024 uitgroeide tot een van de ergste dodelijke rampen in de Middellandse Zee, omdat de verantwoordelijke autoriteiten hun reddingsplicht verwaarloosden. Tientallen bootpassagiers zijn vermoedelijk als gevolg hiervan verdronken.
Op 8 maart 2024 spotte een verkenningsvliegtuig van Frontex een overvolle rubberboot met ongeveer 50 migranten in de Libische zoek- en reddingszone. De boot dreef zonder motor op zee, was overvol en in slechte staat. Frontex stuurde daarom een noodoproep (Mayday Relay), die werd bevestigd door de Italiaanse autoriteiten. In plaats van een reddingsoperatie te starten, staakten de autoriteiten de zoekactie echter na drie dagen en markeerden het incident als "gesloten" in het Frontex-systeem, ook al was de boot nog steeds op zee.
Pas op 13 maart 2024 kon het schip "Ocean Viking", geëxploiteerd door de hulporganisatie SOS Méditerranée, 25 overlevenden redden. Twee van hen waren bewusteloos en moesten onmiddellijk worden geëvacueerd. Volgens de verslagen van de geredde mensen waren er oorspronkelijk 75 tot 85 mensen aan boord, waaronder vrouwen en kinderen. Minstens 50 mensen stierven tijdens de vijf dagen op zee door uitputting, uitdroging en de extreme omstandigheden nadat de motor van de boot ongeveer drie dagen na vertrek uitviel.
Het online magazine "EU Observer" was de eerste die over de zaak berichtte en ondervroeg Frontex er ook over . Het agentschap probeerde de verantwoordelijkheid te ontkennen: "Zodra ons vliegtuig de boot in zicht kreeg, werd een noodoproep geactiveerd en werden alle relevante maritieme reddingscentra geïnformeerd", vertelde een woordvoerder aan het tijdschrift. Twee Frontex-vliegtuigen voerden de daaropvolgende drie dagen verdere zoekvluchten uit. Wat het grensagentschap niet openbaar maakte: de private aannemer voor de surveillancevluchten van Frontex wilde niet 's nachts vliegen en weigerde, volgens het "rapport over veiligheidsincidenten", verdere ondersteuning te activeren – naar verluidt was er geen sprake van officiële maritieme nood.
Het FRO-rapport noemt de schuldigen met name: Italië verzuimde de maritieme noodsituatie te coördineren; het reddingscentrum in Rome verzuimde Frontex realtime informatie te verstrekken. Een "Inmarsat-oproep" die Italië namens Libië verstuurde, werd pas 40 uur later ontvangen en bevatte verouderde positiegegevens. De Libische kustwacht werd meerdere keren geïnformeerd over de boot in nood, maar ondernam geen zichtbare reddingspogingen. Volgens de Frontex-vertegenwoordiger vormt dit een schending van het recht op leven, zoals vastgelegd in het Handvest van de grondrechten van de EU en het VN-Verdrag inzake burgerrechten.
Nicola Stella van SOS Méditerranée beschuldigt Frontex en Italië er daarom van "geen middelen te hebben gemobiliseerd om de boot te redden". De "Ocean Viking" vond het schip slechts bij toeval, aangezien het onderweg was naar een andere noodsituatie. Toen SOS Méditerranée de overlevenden uiteindelijk redde, wees Italië het ngo-schip aanvankelijk een afgelegen haven toe om de mensen van boord te laten gaan – wat de medische zorg van de overlevenden in gevaar bracht. Pas na protesten van de kapitein werd een dichterbij gelegen haven goedgekeurd.
Commissaris voor de grondrechten Grimheden identificeert de doodsoorzaken in het rapport als een aaneenschakeling van administratieve tekortkomingen en roept op tot concrete hervormingen. Deze omvatten duidelijke regels voor Frontex en contractanten over wanneer vliegtuigen moeten worden geactiveerd. De FRO pleit ook voor bindende communicatieverplichtingen tussen de Libische en Italiaanse reddingscentra en Frontex.
Bovendien zijn transparante criteria nodig om te bepalen wanneer een maritieme noodsituatie als "afgesloten" wordt beschouwd. Italië zou ook sneller toegankelijke havens aan ngo's moeten toewijzen om de levens van de geredden niet verder in gevaar te brengen. Dit blijft echter een gangbare praktijk – de daaruit voortvloeiende omwegen kosten ngo's veel geld en kostbare tijd , die verloren gaat aan verdere reddingsacties in de Middellandse Zee.
De "nd.Genossenschaft" is van haar lezers en auteurs. Zij zijn het die met hun bijdragen onze journalistiek voor iedereen toegankelijk maken: wij worden niet gesteund door een mediaconglomeraat, een grote adverteerder of een miljardair.
Dankzij de steun van onze gemeenschap kunnen wij:
→ onafhankelijk en kritisch rapporteren → kwesties aan het licht brengen die anders in de schaduw blijven → ruimte geven aan stemmen die vaak het zwijgen worden opgelegd → desinformatie bestrijden met feiten
→ linkse perspectieven versterken en verdiepen
nd-aktuell