De sinistere agenda van de EU verborgen in nicotinebelastingen

De Europese Commissie beroept zich op volksgezondheid, maar negeert de bijwerkingen van de nieuwe tabaksaccijns om een simpele reden: deze dient een hoger doel. Werkloosheid, smokkel of inkomstenderving worden acceptabele kosten wanneer het werkelijke doel is om de budgettaire centralisatie van de Unie te bevorderen onder het mom van gezondheid.
De Europese Unie staat op het punt de tabaksaccijnskaart met enorme proporties te hervormen. Volgens een intern document dat door Euractiv is onthuld , bereidt de Europese Commissie een verhoging van de minimumaccijns op sigaretten met 139% voor, van € 90 naar € 215 per duizend stuks, en nog agressievere verhogingen voor andere producten, zoals shag (+258%) en sigaren (+1090%). Officieel is dit een maatregel voor de volksgezondheid. Maar achter deze retoriek schuilt een fiscale architectuur die cascade-effecten teweegbrengt op lokale economieën, de meest kwetsbare consumenten en zelfs de legitimiteit van het Europese project zelf.
Het voorstel komt op een moment dat de behoefte van Brussel aan nieuwe financieringsbronnen steeds duidelijker wordt. Onder het mom van gezondheidsbevordering lijkt deze belastinghervorming een poging te verhullen om effectief een Europese belasting in te voeren.
Naast de institutionele implicaties zijn de praktische gevolgen van de TED-evaluatie talrijk, voorspelbaar en negatief: de eerste is een daling van de legale vraag. Kleine handelaren, kiosken en lokale producenten zullen lijden onder de stijgende prijzen, vooral in lidstaten waar tabak nog steeds een belangrijke landbouwactiviteit vertegenwoordigt, zoals Bulgarije, Griekenland en Polen.
In het door Euractiv gepubliceerde document bagatelliseert de Commissie de impact op de werkgelegenheid en classificeert deze als "marginaal". Banenverlies is echter nooit marginaal wanneer het hele ketens treft, van landbouwproductie tot industriële verwerking, inclusief distributie en detailhandel. In de afgelopen vijftien jaar is het aantal tabakstelers in de EU gedaald van ongeveer 60.000 tot minder dan 15.000. Een dergelijke drastische verhoging van de belastingdruk zou deze daling kunnen versnellen en de bestaansmiddelen van duizenden gezinnen die in de sector werken in gevaar kunnen brengen, met name in economisch toch al kwetsbare regio's.
Bovendien worden kleine en middelgrote bedrijven die betrokken zijn bij de productie, verpakking en marketing van alternatieve producten, zoals e-sigaretten, verwarmde tabak of nicotinezakjes, nu geconfronteerd met een overlevingsscenario. Deze producten, die vaak worden gebruikt als strategieën voor schadebeperking, worden nu behandeld als traditionele sigaretten, maar zonder enige overgangsmaatregelen of ondersteuning. De vernietiging van deze banen, met hun specifieke kenmerken, zal negatieve gevolgen hebben: hele gemeenschappen zouden door supranationale maatregelen structureel werkloos kunnen worden, met gevolgen voor de nationale schatkist.
Deze economische ineenstorting maakt de weg vrij voor de onvermijdelijke opkomst van de parallelle markt. Wanneer de legale consumptie afneemt, bloeien smokkel en illegale productie op. Ironisch genoeg vermindert dit precies de inkomsten die de EU met deze maatregel hoopt te verkrijgen.
Zelfs niet-rokers zullen de gevolgen voelen: hogere inflatie, lagere netto belastinginkomsten en een grotere druk op de publieke dienstverlening. De combinatie van belastingontduiking, banenverlies en hogere toezichtskosten zal uiteindelijk de belastingbetaler treffen. Dit alles zou voldoende reden moeten zijn om het model te heroverwegen. Maar misschien is dat niet zo, want in werkelijkheid zijn deze bijwerkingen geen misrekening, maar de politieke prijs van een grotere ambitie: de invoering van een gecentraliseerd belastingstelsel in Brussel.
De Europese Unie onderzoekt manieren om haar eigen inkomsten te verhogen om nieuwe begrotingsprioriteiten te financieren, van defensie tot de energietransitie. De herziening van de TED, die in feite een Europese belasting op tabaksproducten invoert, fungeert als een waar Trojaans paard om fiscale bevoegdheden van de lidstaten naar het centrum over te hevelen. Het is een nieuwe strategische, en zorgvuldig verhulde, stap op weg naar belastinguniformiteit.
Een entiteit zonder een direct electoraal mandaat kan niet de legitimiteit hebben om de fiscale grondslagen van soevereine landen te wijzigen. En het is niet moreel om deze ambitie te verhullen onder een moreel narratief over volksgezondheid. Nationale en Europese politieke partijen moeten de herziening van de TED en elke poging tot fiscale centralisatie in Brussel afwijzen. Elk land moet zijn beleid bepalen op basis van zijn kenmerken en behoeften, en zijn soevereiniteit wordt achter de schermen verpletterd, met alle gevolgen van dien.
De Europese Commissie loopt het risico een kettingreactie van negatieve effecten in gang te zetten: werkloosheid, economische neergang, groei van de zwarte markt, inflatie – allemaal in naam van zogenaamde gezondheidsproblemen die in werkelijkheid dienen als schild voor budgettaire centralisatie.
Volksgezondheid is ongetwijfeld een nobel doel; het mag geen Trojaans paard zijn.
observador