Uitgeputte officieren van justitie kunnen deadlines niet halen

De wet bepaalt dat het Openbaar Ministerie het onderzoek, de archivering of het indienen van de aanklacht, binnen zes maanden moet afsluiten indien er verdachten zijn aangehouden, en binnen acht maanden indien er geen verdachten zijn aangehouden.
De termijnen van 6 en 8 maanden kunnen worden verlengd tot respectievelijk 8, 10 of 12 maanden en 14, 16 of 18 maanden, afhankelijk van het soort misdrijf of de complexiteit van de zaak.
Bij onderzoeken waarbij verdachten in de gevangenis zitten, worden deadlines zoals verwacht strikt nageleefd. Dergelijke procedures zijn namelijk urgent en worden met voorrang behandeld.
Dit betekent dat wanneer er bijvoorbeeld gebruik moet worden gemaakt van een complexere vorm van bewijs, zoals een computeranalyse of een analyse door een financieel expert, dit de hoogste prioriteit krijgt en onmiddellijk wordt uitgevoerd, ‘vooraf’ aan andere onderzoeken die ‘wel op hun beurt wachten’.
Het probleem van het niet naleven van de onderzoekstermijnen doet zich dus voor in gevallen waarin verdachten zich niet in hechtenis bevinden.
Het is belangrijk om op te merken dat de in de wet voorziene termijnen volstrekt niet in overeenstemming zijn met de tijd die daadwerkelijk nodig is om actuele criminele verschijnselen te onderzoeken, met name economische en financiële misdrijven en computermisdrijven.
Bovendien kent de wetgever de realiteit van onze rechtbanken, opsporings- en strafrechtelijke diensten en strafrechtelijke politiediensten duidelijk niet. Hij vergeet dat zonder materiële en menselijke middelen de termijnen niet gehaald kunnen worden.
Het is verrassend: soms is de door de wet vastgestelde termijn helaas de tijd die nodig is om het onderzoek aan de politierechter voor te leggen voor een eerste uitspraak of om het onderzoek daadwerkelijk te starten, of om daadwerkelijk bewijs te verzamelen.
Dat komt niet doordat we dat willen of doordat we niet hard genoeg werken, maar doordat we overspoeld worden met werk en voorrang geven aan oudere processen. Hierdoor worden nieuwe processen ook weer vervangen door oude vragen. Het is frustrerend.
Wij moeten herhalen: er zijn te weinig magistraten bij het Openbaar Ministerie om ook maar het minimum aan hun taken uit te voeren.
Het is een gangbare praktijk geworden onder magistraten van het Openbaar Ministerie dat zij hun diensten combineren met andere functies, zonder dat zij daarvoor, of niet tijdig, worden beloond.
Het is zeer onwaardig (om niet te zeggen vernederend) dat de rechterlijke macht die de rechten van werknemers verdedigt, zelf het slachtoffer is van, laten we zeggen, "arbeidsuitbuiting".
Het Openbaar Ministerie is uitgeput en toch wordt er meer van hen verwacht. Meer kwaliteit, meer kwantiteit, meer snelheid!
Het komt regelmatig voor dat er magistraten zijn die verantwoordelijk zijn voor meer dan duizend onderzoeken. En als er dan een van hen afwezig is wegens ziekte, stapelen de rest zich uiteindelijk iets meer op, omdat ‘er geen mensen zijn’.
Laten we eens kijken naar de studie uit 2023 van het Centrum voor Sociale Studies van de Universiteit van Coimbra, waarnaar we verwezen in ons artikel van 08.07.2024 1 , waarin werd geconcludeerd dat magistraten bij het Portugese Openbaar Ministerie gemiddeld zo'n 46 uur per week werken, in een zeer hoog tempo, waarbij er zeer vaak 's nachts en in het weekend wordt gewerkt.
Het lijkt ons duidelijk dat we niet kunnen spreken over het halen van de termijnen voor het afronden van onderzoeken zonder het aantal magistraten bij het Openbaar Ministerie te verhogen!
1 https://visao.pt/opiniao/bolsa-de-especialistas/2024-07-08-magistraten-van-het-openbaarministerie-het-risico-van-burnout/
De teksten in dit gedeelte geven de persoonlijke meningen van de auteurs weer. Ze vertegenwoordigen VISÃO niet en weerspiegelen ook niet de redactionele positionering ervan.
Visao