Donderdag vieren we Corpus Christi. Wat is de betekenis van deze feestdag?

De Kerk viert donderdag het Hoogfeest van het Allerheiligste Lichaam en Bloed van Christus, beter bekend als Corpus Christi. De eucharistie staat centraal in de viering. Paus Franciscus zei dat het "geen beloning is voor de goeden, maar kracht voor de zwakken en voor de zondaars, het is vergeving, het is voedsel voor de reis."

Het Hoogfeest van het Allerheiligste Lichaam en Bloed van Christus is een wisselend feest. In Polen valt het op de donderdag na het Hoogfeest van de Allerheiligste Drie-eenheid.

Het doel van de viering is om in het openbaar het geloof te belijden in de tegenwoordigheid van Jezus Christus in het Allerheiligste Sacrament, Hem hulde te brengen en dank te zeggen voor de genaden die voortvloeien uit het sacrament van de Eucharistie.

Sinds de 13e eeuw zijn processies met het Allerheiligste Sacrament een onlosmakelijk onderdeel van de Corpus Christi-viering. De eerste vermelding van een processie ter gelegenheid van Corpus Christi dateert uit Keulen in 1277. Sinds de 14e eeuw vonden soortgelijke processies plaats in Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje en Milaan.

In zijn overweging voor het Angelusgebed op 14 juni 1998 merkte paus Johannes Paulus II op dat de Corpus Christi-processies "een buitengewoon welsprekend getuigenis vormen van de waarheid dat de Heer Jezus, gekruisigd en verrezen, de wegen van de wereld blijft bewandelen en, door zijn "reizende" aanwezigheid, de pelgrimstocht van opeenvolgende generaties christenen begeleidt: Hij versterkt het geloof, de hoop en de liefde; Hij troost in beproevingen; Hij steunt in het streven naar gerechtigheid en vrede."

“In de Eucharistie sluit Jezus zich bij ons aan – zoals Hij zich bij de discipelen op de weg naar Emmaus voegde – terwijl wij onze pelgrimstocht door de geschiedenis maken, door steden en dorpen, in het noorden en het zuiden van de wereld, in landen met een christelijke traditie en in die van de eerste evangelisatie”, schreef de paus.

Tijdens de mis voor de Basiliek van Sint-Jan van Lateranen op 4 juni 2015 noemde paus Franciscus de eucharistie "een viaticum vol genade dat de discipelen alles gaf wat ze nodig hadden voor hun lange reis door de geschiedenis, om het Koninkrijk Gods aan iedereen te brengen." "Dit brood des levens komt tot ons! De verwondering van de Kerk over deze realiteit blijft voortduren," zei Franciscus.

"De eucharistie is geen beloning voor de goeden, maar een kracht voor de zwakken, voor de zondaars. Het is vergeving, het is voedsel voor de weg die ons helpt te gaan, een pelgrimstocht te maken. Vandaag, op het feest van Corpus Christi, verheugen we ons niet alleen door dit mysterie te vieren, maar ook door het te loven en te zingen in de straten van onze stad," voegde hij eraan toe.

De noodzaak van een speciaal feest om de eucharistie te vieren werd voor het eerst benadrukt door de eerste priorin van het Augustijnenklooster, Sint Julianus van Cornillon (1192-1258). De bisschop van Luik, Robert van Thourotte, gaf toestemming voor het organiseren van de eerste Sacramentsprocessie. Deze vond plaats in 1246.

Na de dood van bisschop Robert werden de vieringen kortstondig verboden. In 1251 probeerde aartsdiaken Jacobus het feest te herstellen en werd al snel benoemd tot bisschop van Verdun en vervolgens tot patriarch van Jeruzalem. In 1261 werd Jacobus paus en nam hij de naam Urbanus IV aan.

De directe aanleiding voor de instelling van de feestdag was vermoedelijk een eucharistisch wonder dat in 1263 in Bolsena plaatsvond, waar tijdens de Heilige Mis enkele druppels gewijde wijn uit de kelk stroomden en op de corporale vielen, waarna ze in bloed veranderden. De corporale werd overgebracht naar de kathedraal van Orvieto, waar hij zich tot op de dag van vandaag bevindt. Het wonder werd erkend door paus Urbanus IV, die het feest van Corpus Christi instelde met de bul "Transiturus de hoc mundo" van 11 augustus 1264.

De voorbereiding van de liturgische teksten voor de Heilige Mis en de Getijdengebeden op het feest van Corpus Christi werd toevertrouwd aan de heilige Thomas van Aquino.

In Polen begonnen de Corpus Christi-processies aan het begin van de 14e eeuw te verschijnen en wonnen al snel aan populariteit. De eerste vond plaats in de 14e eeuw in Płock en Wrocław.

De gewoonte om een ​​processie te organiseren naar vier altaren, die de vier evangeliën en de vier windrichtingen symboliseren waaraan het wordt verkondigd, werd in de 15e eeuw in Duitsland geïntroduceerd. Bij elk altaar wordt een fragment uit het evangelie voorgelezen - het eerste, volgens Matteüs, over het Laatste Avondmaal, d.w.z. verwijzend naar de instelling van de eucharistie; het tweede, een fragment uit het evangelie volgens Marcus, over de broodvermenigvuldiging; het derde, volgens Lucas, dat vertelt over de genodigden voor het feest; en het vierde, volgens Johannes, sprekend over het sacrament van de vereniging.

Copyright