Valse beschuldigingen en de cruciale rol van justitie

In een tijd waarin snelle en empathische rechtvaardigheid terecht wordt geëist in gevallen van huiselijk geweld, is het essentieel geworden om ook een even pijnlijk als onzichtbaar fenomeen te erkennen: dat van valse beschuldigingen. Dit betekent niet dat we de werkelijke situatie van slachtoffers van misbruik moeten bagatelliseren, maar eerder waarschuwen voor een pervers gebruik van het rechtssysteem dat rechtvaardigheid soms verandert in een instrument van wraak, manipulatie of macht.
Valse meldingen van seksueel misbruik van kinderen binnen het gezin verwoesten niet alleen het leven van onschuldige mensen, maar schaden ook de echte overlevenden, omdat ze de pijn bagatelliseren, de geloofwaardigheid van het systeem ondermijnen en middelen uitputten die besteed zouden moeten worden aan de aanpak van echte gevallen. Centraal in deze tragedie staat een minderjarige, vaak een emotionele gijzelaar, die onder psychologische druk of met de suggestie wordt gezet om niet-bestaande gebeurtenissen te melden.
Deze praktijken, verre van geïsoleerd, komen vaak voor in conflicten over de voogdij over kinderen, vechtscheidingen of gezinssituaties die gekenmerkt worden door wrok en machtsstrijd. De schade is tweeledig: voor de persoon die onterecht beschuldigd wordt, die een moeilijk terug te draaien stigma met zich meedraagt, en voor het kind, wiens geestelijke gezondheid in gevaar is doordat hij is aangezet tot liegen of het verwarren van fantasie met werkelijkheid, naast de verloren jaren van familierelaties.
In dit scenario zijn de onafhankelijkheid, competentie en moed van het rechtssysteem cruciaal. Er is geen ruimte voor ideologische vooroordelen, vooroordelen of overhaaste beslissingen. Elke klacht moet met de grootste zorgvuldigheid worden behandeld, met duidelijke protocollen, een serieuze technische evaluatie en zonder toe te geven aan publieke verontwaardiging of mediadruk. Alleen een werkelijk onafhankelijk, professioneel en waarheidsgetrouw rechtssysteem kan deze duistere plannen ontrafelen zonder angst voor politieke of maatschappelijke gevolgen.
Maar eerlijke rechters en officieren van justitie zijn niet voldoende. De rol van gerechtsassistenten – advocaten, psychologen, psychiaters en maatschappelijk werkers – is ook doorslaggevend. Zij zijn degenen die evalueren, begeleiden en diagnosticeren. Hun professionele inzet mag niet worden verward met activisme, ideologie of de blinde verdediging van de belangen van hun cliënten. Ethiek moet boven alles gaan. Het emotioneel manipuleren van een minderjarige om valse verklaringen af te leggen, of het valideren van gekunstelde verklaringen zonder wetenschappelijke nauwkeurigheid, is een vorm van institutioneel geweld.
Tegenover dit fenomeen zijn wetten die de straffen voor valse beschuldigingen verhogen, niet voldoende. Deze strategie, hoewel begrijpelijk, lost het onderliggende probleem niet op. Het verbetert de situatie van de ten onrechte beschuldigde persoon niet, noch beschermt het het kind dat gemanipuleerd wordt; integendeel, het kan een gevaarlijk dempend effect hebben: veel mensen, zelfs professionals, zien ervan af om vermoedelijke gevallen van misbruik te melden uit angst dat ze later worden aangeklaagd als ze de feiten niet kunnen bewijzen. Dit druist in tegen de plicht van elke verantwoordelijke volwassene, zoals vastgelegd in de hervorming van het Wetboek van Strafrecht uit 2018, die melding vereist wanneer een kind ervan wordt verdacht slachtoffer te zijn van misbruik. Schade wordt niet voorkomen door meer straffen, maar door meer rechtvaardigheid, ethiek en professionaliteit.
Het rechtssysteem beschikt over instrumenten om deze vertekeningen op te sporen: interdisciplinaire evaluaties, het aanvragen van psychiatrische onderzoeken voor beide ouders, gesprekken met gespecialiseerde technici, het bestuderen van tegenstrijdige rapporten en vergelijkende jurisprudentie. Wat vaak ontbreekt, is daadkracht. Want het onthullen van een valse beschuldiging vereist moed: het vereist het toegeven van fouten, het weerstaan van druk en, in sommige gevallen, het trotseren van publieke intimidatiecampagnes.
Er bestaat geen erger onrecht dan dat begaan in naam van rechtvaardigheid. Het verdedigen van onschuldigen betekent ook het beschermen van de werkelijk kwetsbaren. Daarom moeten de rechtbanken bij elke beschuldiging niet alleen nagaan of het incident had kunnen plaatsvinden, maar ook of er voldoende bewijs is, of het verhaal consistent is, of er tegenstrijdigheden of tekenen van manipulatie zijn.
Een competent en onafhankelijk rechtssysteem is niet bang voor de waarheid. Het zoekt ernaar. Zelfs als het pijn doet. Zelfs als het de machthebbers dwarszit. Zelfs als het comfortabele verhalen verstoort.
Alleen op die manier kan het vertrouwen van burgers in instellingen worden hersteld en kan ervoor worden gezorgd dat de stem van kinderen niet als wapen wordt gebruikt, maar dat ze datgene is wat ze altijd zou moeten zijn: een authentieke uiting, vrij van druk en gerespecteerd om hun waardigheid.
Nationaal afgevaardigde van de Burgercoalitie, lid van de Commissies Strafrecht en Gezin, Jeugd en Adolescentie

lanacion