Het bewijs dat hoe minder je weet, hoe slimmer je bent

Door MARK MASON
Gepubliceerd: | Bijgewerkt:
Een vrouwelijke geoloog hield ooit een toespraak op een bijeenkomst die door de NASA was georganiseerd. Toen werd ze door een man onderbroken en gezegd dat ze niet begreep waar ze het over had, en dat ze absoluut een artikel van McCarty et al (academische term voor 'en anderen') moest lezen.
Ze keek hem in de ogen, streek haar haar naar achteren zodat hij haar naambordje kon zien en zei: 'Ik ben McCarty et al.' De gevaren van denken dat je alles weet, zijn voor iedereen zichtbaar, maar toch blijven mensen hun grenzeloze wijsheid delen met een bevoorrechte wereld.
'Eiwitten zijn niet echt een lachertje'
In deze zin heeft de Nederlandse academicus Arnoud SQ Visser het woord 'pedant' gebruikt, in plaats van de engere betekenis van iemand die zeurt over apostroffen. Zijn boek is een nuttige waarschuwing voor wie geneigd is zijn eigen slimheid te promoten.
De Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower definieerde een intellectueel als 'een man die meer woorden nodig heeft dan nodig is om meer te vertellen dan hij weet'. Zijn voorganger Thomas Jefferson zei dat morele filosofie grotendeels nutteloos was, omdat je geen gevoel voor goed en kwaad uit boeken kunt leren: 'Leg een moreel betoog voor aan een ploeger en een professor, en de eerste zal er net zo goed, en vaak beter, over beslissen dan de laatste, omdat hij niet op een dwaalspoor is gebracht door kunstmatige regels.'
Jacques Goussault, de 17e-eeuwse Franse schrijver, was het daarmee eens en stelde dat het waardevoller was om de kunst van het leven te begrijpen dan 'een bibliotheek in je hoofd' te hebben. En de oude Grieken wisten, zoals altijd, wel het een en ander over het weten van het ander.
Plato bekritiseerde degenen die debatteerden omwille van het debat zelf – 'net als puppy's genieten ze ervan om de mensen om hen heen met hun argumenten mee te slepen en te verscheuren'. En toneelschrijver Eupolis zei dat Socrates 'goed nadacht over alles, maar verzuimde te bedenken waar hij zijn eten vandaan zou halen'.
Moeilijk om het oneens te zijn, toch? Eierenkoppen zijn zelden een lachertje. Visser heeft een heel hoofdstuk gewijd aan de portrettering van arrogante academici in boeken en films, van die in Kingsley Amis' Lucky Jim die de telefoon opneemt en 'geschiedenis spreekt' tot professor Amos Pomfritt in The Affairs Of Dobie Gillis.
Over Pedantrie is nu beschikbaar
Als een student beweert dat een 'incorrect' stukje Engels acceptabel is omdat het dagelijks gebruikt wordt, reageert Pomfritt bits: 'De regels voor het gebruik van Engels worden gemaakt door geleerden en geleerden, niet door eerstejaarsstudenten en andere vulgaren.'
De beste manier om met een betweter om te gaan, is door hem te bespotten. Je zou de filosoof Denis Diderot kunnen citeren: 'Wie beweert alles te weten, toont zich slechts onwetend over de grenzen van de menselijke geest.'
Dit alles wil niet zeggen dat feiten er niet toe doen. Maar we moeten geen slaaf worden van het intellect.
Visser geeft toe dat hij als kind een pedant was. Mensen zeiden: 'Wat gebruik je dure woorden.' Hij vatte het op als een compliment, maar realiseerde zich in zijn adolescentie dat dergelijke reacties 'een uiting waren van ongemak en lichte irritatie'.
Met andere woorden: niemand houdt van slimmeriken.
Daily Mail




