Het door de Baskische regering voorgestelde minimumloon ligt 7 tot 17% hoger dan het nationale minimumloon.

Het debat over het minimumloon in de collectieve onderhandelingen in Baskenland is nog maar net begonnen. Mikel Torres, vicepremier en minister van Economie, Arbeid en Werkgelegenheid, heeft zojuist het rapport gepresenteerd dat de Baskische regering in opdracht van een extern bureau heeft opgesteld. Het rapport beoogt de collectieve onderhandelingen te voorzien van "een strikte en gefundeerde basis" die "helpt de loonniveaus te verbeteren" en "de ongelijkheid op de arbeidsmarkt te verminderen". Het rapport stelt een verhoging van 7% tot 17% ten opzichte van het nationale minimumloon vast, en stelt een brutoloon voor van € 1.268 tot € 1.385 in 14 termijnen. Zich bewust van de verschillen tussen vakbonden en bedrijven, sprak Torres de hoop uit dat dit rapport "als uitgangspunt zal dienen voor toekomstige interprofessionele overeenkomsten" als de sociale partners daartoe besluiten.
Of dit voorstel nu wordt goedgekeurd of niet, de waarheid is dat het debat al op tafel ligt, ondanks het feit dat de Baskische werkgeversorganisatie afgelopen februari weigerde deel te nemen aan de onderhandelingstafel die was bijeengeroepen door de vier belangrijkste vakbonden in Baskenland: ELA, LAB, CCOO en UGT. Deze week, vlak voor de vergadering van de Algemene Raad, reageerde voorzitter Tamara Yagüe in de media op deze controverse, maar deed dat slechts zijdelings. "In Baskenland hebben we de hoogste salarissen van Spanje, en van de 660.000 werknemers die onder collectieve arbeidsovereenkomsten vallen die door hun regionale organisaties zijn ondertekend, zou deze minimumloonovereenkomst 23.000 mensen treffen", dus volgens haar "is het geen prioriteit."
ELA en LAB zijn het er op hun beurt over eens dat het "positief" is dat de afdeling onder leiding van de PSE-EE "de noodzaak van een eigen minimumloon voorstelt, maar dat dit voorstel niet voldoende is om de meest achtergestelde sectoren van de Baskische Autonome Regio uit de armoede te halen." Beide vakbonden omschrijven de praktische gevolgen van dit voorstel als "marginaal", aangezien het volgens hun schattingen slechts een groep van 10.000 werknemers ten goede zou komen. Daarom roepen ze de Baskische regering op dit bedrag te verhogen tot 1.500 euro.
De vakbonden ELA en LAB eisen een minimumloon van 1.500 euro vanwege de hogere kosten van levensonderhoud in Baskenland.
Yagüe daarentegen is van mening dat "het geen zin heeft om over cijfers te debatteren" zonder eerst te bespreken "hoe het concurrentievermogen van het bedrijfsleven kan worden verbeterd", aangezien die twee volgens hem met elkaar verbonden moeten zijn. Hij benadrukte dat de werkgeversorganisatie alleen bereid is om een minimumloon in een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) in Baskenland te bespreken als dit gebeurt binnen het kader van een tripartiet forum zoals de tafel voor sociale dialoog, waar naast de sociale stakeholders ook de Baskische regering deel van uitmaakt. In dit forum worden ook discussies gevoerd over "andere factoren die het concurrentievermogen en de duurzaamheid van het bedrijfsleven bevorderen", zoals het verminderen van ziekteverzuim, een probleem waarin Baskenland, zoals hij opmerkte, koploper is in Spanje, of organisatorische flexibiliteit.
Hogere kosten van levensonderhoudDe vakbonden hebben op hun beurt kritiek geuit op het voorstel van de Baskische regering voor een minimumloon, dat "de laagste loonschijf is die wordt aanbevolen door het Europees Sociaal Handvest of EU-richtlijnen". "Als ze voor de hoogste schijf hadden gekozen, zou het minimumloon in het voorstel tussen de € 250 en € 350 hoger zijn geweest." Ze pleiten daarom voor een Baskisch minimumloon van € 1.500.
Bovendien, gezien het feit dat, zoals blijkt uit een onderzoek van de Baskische regering, de kosten van levensonderhoud in Baskenland tussen de 7 en 11% hoger liggen dan in de rest van Spanje, stelde Oihana Lopetegi, hoofd vakbondsacties en cao-onderhandelingen bij LAB, dat in Baskenland "een hoger salaris nodig is om een fatsoenlijk leven te leiden". Pello Igeregi, hoofd cao-onderhandelingen bij vakbond ELA, merkte in dit verband op dat, volgens een onderzoek uit 2022 dat door de Baskische regering zelf werd uitgevoerd, "het welzijn van burgers begint te verslechteren wanneer het maandinkomen onder de 1.418 euro zakt".
"Sindsdien heeft de Baskische regering deze studie niet meer gepubliceerd, maar elk voorstel van de administratie moet een minimum aan welzijn garanderen", waarschuwde hij. Om dit te bereiken, zetten ze hun handtekeningeninzamelingsactie voort, in de hoop 100.000 handtekeningen te verzamelen waarmee ze een Wetgevend Initiatief (PLI) kunnen lanceren om een maatschappelijk debat te bevorderen over de noodzaak van een minimumloon in de regio.
48.000 werknemers zonder akkoordDe vakbonden ELA en LAB hebben de Baskische regering bekritiseerd omdat ze zich "beperkt" tot werken op basis van overeenkomsten die in Baskenland zijn ondertekend, "terwijl de mensen met de laagste lonen de 188.000 werknemers zijn op wie de staatsovereenkomsten van toepassing zijn en de 48.000 zonder een geldige overeenkomst, voornamelijk vrouwen, migranten, jongeren of mensen met een beperking." Volgens hen zou het minimumloon juist deze werknemers ten goede moeten komen, hetzij "via een interprofessionele overeenkomst die met de werkgeversorganisatie is gesloten, hetzij via wetgeving, zodra de overdracht van bevoegdheden een feit is."
eleconomista