Europa: verlamming en een nieuwe begroting (MFK)

Europa staat voor discussies over de nieuwe begroting voor de periode 2028-2034 in een tijd van echte onzekerheid. De verlamming van de Commissie-Von der Leyen 2.0 ten aanzien van de routekaart uit de rapporten van Letta en Draghi is zorgwekkend.
Ondertussen is het debat over het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) begonnen, en zoals de zaken er nu voorstaan, is er geen garantie dat het een verschil zal maken. Na de eerste, zeer teleurstellende documenten die de Europese Commissie heeft gepresenteerd, doet het debat sterk denken aan eerdere begrotingsdiscussies, alsof er niets is veranderd. Alsof de Europese Unie (EU) niet met haar toekomst aan het gokken is. Zo is het voorstel om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en het Cohesiefonds met een derde te verminderen en ze samen te voegen tot één fonds dat aan de lidstaten wordt toegewezen en door nationale overheden wordt beheerd. Het voorstel stelt ook voor om een concurrentievermogensfonds van € 900 miljard voor zeven jaar op te richten, veel minder dan de € 800 miljard per jaar die Draghi essentieel acht om de in zijn rapport geschetste transformaties te bewerkstelligen. Bovendien worden de uitgifte van nieuwe gemeenschappelijke schulden en het genereren van aanzienlijke nieuwe eigen middelen uitgesloten.
In dit ontluikende debat begonnen we de gebruikelijke argumenten te horen, die van de traditionele visie: het argument dat omvang en budget ertoe doen. Dit zijn valide punten, vooral in een wereld waar de geo-economie aantoont dat economische kracht essentieel is om je belangen en die van je maatschappijmodel wereldwijd te verdedigen. De neergang van de EU toont echter ook het tegenovergestelde aan: dat economische omvang een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde is om werkelijk in vrijheid te bestaan, om je sociale systeem en je democratie te beschermen in een wereldwijd gefragmenteerde wereld waar China en de VS hun macht en wil – steeds verder verwijderd van Europese principes en waarden – met geweld opleggen.
De uitdaging waar Europa voor staat – een uitdaging die het niet zal overwinnen door de zorgwekkende verlamming van de huidige Commissie of door het herhalen van debatten over eerdere benaderingen – is wat het moet doen om de verloren terreinwinst op de VS en China te boeken vanuit een economisch perspectief. Europese zwakte kan worden samengevat in één idee: concurrentievermogen. Om dit te herstellen, kan de regio zich niet beperken tot het gebruik van traditionele instrumenten, zoals EU-begrotingen en -regelgeving, die zijn ontworpen voor een wereld die niet meer bestaat.
Concurrentievermogen kan alleen door bedrijven worden verbeterd, en bedrijven hebben daarvoor andere dingen nodig dan wat een gemeenschapsbegroting kan bieden. De tijd dat Noord-Europese economieën de meest concurrerende ter wereld waren, en Zuid-Europese economieën die zich bij Europa aansloten gemeenschapsfondsen nodig hadden – structuurfondsen en cohesiefondsen – om hun concurrentievermogen te versterken door infrastructuur te bouwen en te investeren in menselijk kapitaal, is voorbij. Dat was de tijd van de winst van de interne markt, zoals uitgelegd in het Cecchini-rapport, en de dynamische effecten van economische integratie, die we vanuit een economisch-theoretisch perspectief hebben geanalyseerd. Dit zijn valide punten, zoals het Letta-rapport stelt, maar ze zijn niet langer doorslaggevend. De redenen voor de concurrentieachterstand van Europa zijn niet langer alleen die, hoewel de kosten van interne administratieve en bureaucratische barrières enorm blijven.
Dit wil niet zeggen dat het MFK onbelangrijk is. Maar de voorspelbare debatten over de nationale verdeling van fondsen – territoriaal, zelfs lokaal – de eeuwige rivaliteit tussen Noord en Zuid, de dubbele maatstaven en verdeeldheid tussen politieke groeperingen, de afwegingen tussen duizend conflicterende belangen, de opzettelijke manipulatie van belangen zoals die van sommige landbouw- en plattelandsgebieden om de milieuagenda te beknotten, en de opzettelijke vermenging van materiële doelstellingen met diverse cultuuroorlogen... zullen onze concurrentiekracht niet verbeteren.
De discussie over het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) mag niet afleiden van het werkelijke onderliggende debat, namelijk de implementatie van beleid ter versterking van het concurrentievermogen – beleid dat de reikwijdte, toepassing en doelstellingen van het MFK ver overstijgt. Het verbeteren van het concurrentievermogen en de productiviteit is de enige manier om op de middellange en lange termijn het behoud van het Europese democratische, economische en sociale model te garanderen, en de enige weg naar verdere verbetering van de huidige welvaart en het welzijn, de hoogste ooit.
Hoe bereiken we dit? We hebben natuurlijk een nieuw MFK nodig in 2028, maar het meest urgent is het wegnemen van de interne barrières die de Europese productiviteit verminderen (de arbeidsproductiviteit zou met 7% stijgen als die gelijk was aan die in de VS, zegt Draghi) en die gelijkstaan aan interne tarieven van 65% op machines of 95% op metalen... en het voltooien van de Banken- en Kapitaalmarktunie - Spaar- en Investeringsunie - zodat de Europese spaargelden niet verdwijnen en particuliere investeringen hun rechtmatige rol kunnen overnemen.
*Juan Moscoso del Prado is Senior Fellow bij EsadeGeo.
elmundo


