Waarom ambtenaren geen pensioenbijdragen betalen

Nauwelijks aangetreden heeft minister van Arbeid en Sociale Zaken Bärbel Bas al voor nieuwe controverse gezorgd in het pensioenbeleid. Ook ambtenaren, parlementsleden en zelfstandigen moeten bijdragen aan de pensioenverzekering, eiste de sociaaldemocraat in een interview met mediagroep Funke. “We moeten de inkomsten verbeteren.”
Al snel volgde kritiek: de ambtenarenvakbond, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en coalitiepartner CDU zijn in rep en roer. Maar wat is nu eigenlijk het doel van de vrouw die deze week ook haar kandidatuur voor het covoorzitterschap van de SPD aankondigde met deze zet? Hoe moet de hervorming in zijn werk gaan? En wat zouden de gevolgen zijn?
De belangrijkste vragen en antwoorden in één oogopslag.
Wat wil Bas nu eigenlijk?
Dat is niet helemaal duidelijk, want behalve een paar summiere interviewzinnen is er verder weinig bekend over het plan van de minister. In het regeerakkoord tussen de SPD en de Unie wordt uitdrukkelijk niet voorzien in de opname van ambtenaren en zelfstandigen in de wettelijke pensioenverzekering. Wel wordt voorzien in de oprichting van een commissie van deskundigen die voorstellen voor de pensioenhervorming moet ontwikkelen. Bas wil graag haar steentje bijdragen aan dit proces. Ze is op dit punt niet flexibel, zo gaf de minister aan in een interview. “We moeten meer mensen betrekken bij de financiering van pensioenverzekeringen.”
Hoe is de juridische situatie vandaag de dag?
Iedereen die in loondienst is en premieplichtig is voor de sociale verzekering, moet premie betalen voor de pensioenverzekering. Hierover is 18,6 procent van het brutoloon verschuldigd, gelijk verdeeld tussen werkgevers en werknemers. De bijdrage wordt geheven tot een maandinkomen van momenteel 8050 euro. Voor elke euro die boven deze aanslaggrens wordt verdiend, hoeft u geen bijdrage te betalen.
Voor zelfstandigen hangt het ervan af: als zij verplicht verzekerd zijn, zoals bijvoorbeeld loodsen, vroedvrouwen of veel ambachtslieden, moeten zij ook bijdragen aan het pensioenfonds. De premies worden dan echter anders berekend. Zelfstandigen die niet verplicht verzekerd zijn, kunnen op vrijwillige basis premies betalen en zo in hun oude dag voorzien.
Theoretisch gezien zou deze optie ook voor ambtenaren gelden, maar in de praktijk zijn zij via hun pensioenrechten beter beschermd dan gepensioneerden. Ambtenaren betalen geen pensioenpremies en daarom is hun inhoudingen op het brutoloon lager dan die van werknemers.
Is het pensioenvoorrecht oneerlijk?
Ambtenaren hebben een dubbel voordeel als het gaat om hun pensioenvoorziening: ze betalen geen premie en de hoogte van hun pensioen is aanzienlijk hoger dan die van werknemers met een vergelijkbaar inkomen. Ook voor ambtenaren geldt een minimumpensioen, dat geen deel uitmaakt van het pensioenstelsel.
De reden voor deze privileges is de speciale status van ambtenaren. Op hen is het onderhoudsbeginsel van toepassing. Dat wil zeggen dat de overheid de zorgverlening overneemt, waartoe ook de kosten van levensonderhoud op oudere leeftijd behoren. In ruil daarvoor doen ambtenaren afstand van bepaalde rechten, zoals het stakingsrecht.
De vraag of dit onrechtvaardig is, hangt grotendeels af van het standpunt van de waarnemer. Ook in de lagere salarisgroepen, bijvoorbeeld bij de politie of de krijgsmacht, verdienen ambtenaren niet bijzonder goed. In de hogere salarisgroepen bevinden zich daarentegen vaak bijzonder gekwalificeerde werknemers die in de private sector aanzienlijk meer zouden kunnen verdienen. In beide gevallen kunnen pensioenrechten een stimulans zijn om in overheidsdienst te treden.
Waarom wil Bas het systeem veranderen?
De SPD pleit al geruime tijd voor een uitbreiding van de kring van premieplichtigen. In de gezondheids- en zorgsector streven de sociaaldemocraten een soortgelijk model na met een burgerverzekering. Het doel is om de inkomstenbasis van de sociale zekerheid te verbeteren en daarmee de stijging van de bijdragen die werknemers naar verwachting zullen moeten betalen als gevolg van de demografische veranderingen, te beperken.
Kunnen pensioenrechten van ambtenaren worden afgenomen?
Volgens de algemene opinie is dit niet mogelijk. Zittende ambtenaren genieten bescherming van hun status. Een systeemwijziging kon alleen worden besloten voor nieuwe medewerkers. Het is mogelijk dat het ambtenarenberoep minder aantrekkelijk wordt voor sollicitanten zonder pensioenrechten. In dat geval zouden de salarissen moeten stijgen.
Zouden ambtenaren het pensioenstelsel kunnen stabiliseren?
Deskundigen zijn sceptisch. Het Bas-voorstel zou een heleboel nieuwe problemen creëren, zonder de bestaande problemen op te lossen, stelt het werkgeversvriendelijke Duitse Economisch Instituut (IW Keulen). Op korte termijn zouden er weliswaar meer bijdragen in het systeem vloeien als ambtenaren met de wettelijke pensioenleeftijd zouden komen, maar op lange termijn zouden de uitgaven ook stijgen. Dit zou onevenredig veel gebeuren vanwege de hogere levensverwachting van ambtenaren in vergelijking met de bevolking. Het zou echter nog wel even duren voordat het omslagpunt bereikt werd. Volgens een berekening van de Duitse Raad van Economische Experts zou het opnemen van ambtenaren in het pensioenstelsel pas halverwege de jaren 2070 tot hogere pensioenbijdragen leiden. De hervorming zou dus tijd winnen. Maar niets meer.
Wat zijn de kortetermijngevolgen van de hervorming?
De kortetermijnverlichting voor het pensioenfonds zou worden gecompenseerd door een even kortetermijnlast voor de publieke sector in de vorm van loonkosten. Volgens berekeningen van het IW zou de staat ongeveer 20 miljard euro aan pensioenbijdragen moeten betalen voor de 1,9 miljoen ambtenaren. Bij gelijke financiering zou het nog steeds 10 miljard euro zijn. Dit zou echter neerkomen op een netto loonsverlaging voor ambtenaren, die moeilijk af te dwingen zou zijn.
rnd